Het gebit visualiseert voor mij één van de belangrijkste voorwaarden tot overleven van en in het menselijk lichaam; de mond. Het gebied achter het strottenhoofd, ter grootte van een pingpongbal. Daar vinden de meest essentiële levensmomenten plaats van min of meer structurele aard. Het fungeert als uitwisselingsstation van zuurstof en koolzuur, hier begint onze ademhaling. Zo ook verwerkt het voedsel en water, maar produceert het ook vocht om de processen goed te laten verlopen. Tot slot laat het communicatie toe met anderen, het praten. En wellicht nog belangrijker; trilling, ons taal en zang gebruik. Nergens in het lichaam is zoiets complex en genuanceerd op elkaar afgestemd te vinden als in de mond, door mij de ‘volksmond’ genoemd en als zodanig artistiek gebruikt. Uit de volksmond komen tenslotte volkswijsheden voort of de volksaard en volkstaal, de volksdrank, het volkslied, de volksstem en het volksvermaak enz. Genoeg onderwerpen om musea (of eigen tijd) mee te vullen.